PAVILJOEN

PAVILJOEN – het karakteristieke pand dat ‘paviljoen’ werd genoemd, stond pal bij zee tussen

Foto circa 1915
Opdrachtgever voor de bouw van Flevorama (letterlijke betekenis ‘zicht op Flevo’) was de Amsterdamse fabrikant Heinrich Ludwig Friedrich Rincker. Deze verkocht de villa in 1890 aan Willem Frederik Karel Roemer, directeur van het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt. In 1917 werd Alfred Weiss de nieuwe eigenaar; hij gebruikte Flevorama als zomerwoning. Weiss was lid van de Amsterdamse gemeenteraad en van joodse afkomst. Vóór het uitbreken van de de Tweede Wereldoorlog vluchtte hij naar Amerika. Het kapitale pand werd gedurende de oorlogsjaren verhuurd.
In 1945 wordt het huis gesplitst in een beneden- en bovenwoning. De benedenverdieping werd verhuurd aan Cor en Cees Vlaanderen, grondleggers van het gelijknamige Muiderbergse makelaarskantoor. De makelaardij was er gevestigd tot 1950; daarna verhuisde het kantoor naar villa Caecilia. In 1947 bood Weiss Flevorama aan de(...)
" href="https://historischmuiderberg.nl/glossary/flevorama/" data-gt-translate-attributes='[{"attribute":"data-cmtooltip", "format":"html"}]' tabindex="0" role="link">Flevorama (links op de foto) en het voormalige

BADHOTEL – dit hotel (oorspronkelijk 'Badhuis’) werd rond 1882 gebouwd op de hoek Badlaan/Nienhuis Ruyskade nabij villa Flevorama. De eerste eigenaar was Rholing. Het hotel werd al in 1883 verkocht aan J.G.M. Mol, wijnkoper te Muiden. In 1895 werd W.H. Nolthenius de nieuwe eigenaar. Deze verkocht het na een jaar alweer door aan Coenraad Briedé.
Het Badhotel was het meest luxueuze hotel in het Gooi met een eigen trap naar het strand. Het had, om een toeristische folder uit die tijd te citeren, ‘geriefelijk ingerichte kamers, een leeszaal en een eetzaal en buiten een stalling voor paarden en rijtuigen.’ Naast het verhuren van kamers werden ook badstoelen, roeiboten, zeilboten en badkoetsjes verhuurd. Het hotel beschikte over een tent voor muziekuitvoeringen. Op zaterdagavond gaven Amsterdamse gezelschappen concerten en op zondagmiddag werd er gedanst op het strand.

De ligging aan het strand was dan wel ideaal, minder geslaagd was dat de Zuiderzee toentertijd in open verbinding stond met de Noordzee. Door hevige stormen en hoge golven werden hele stukken land weggeslagen. Om te voorkomen dat het hotel op zeker moment in het woelige water zou verdwijnen, werd in 1898/1899 door Briedé op eigen kosten (schatting 5.000 gulden) een stenen zeewering gemaakt. Vrij snel daarna verkocht hij het hotel, naar verluidt voor 6.100 gulden. Een rendabele exploitatie werd bemoeilijkt door het feit, dat de zaken te veel afhankelijk waren van warme en zomerse dagen.
De nieuwe eigenaar kwam in grote financiële moeilijkheden. Misschien wel als een zegen brandde het hotel in 1910 geheel af.(...)