ALGEMENE BEGRAAFPLAATS

ALGEMENE BEGRAAFPLAATS – de begraafplaats ligt aan de Badlaan 26a en staat onder Muiderbergers vooral bekend als familiebegraafplaats; vroeger als Lutherse Kerkhof. De begraafplaats is een vroeg voorbeeld van een ‘buitenbegraafplaats’, een begraafplaats die niet langer bij een kerk lag, maar buiten de bebouwde kom. De geschiedenis van deze inmiddels gemeentelijke begraafplaats gaat terug tot rond 1790, toen de Amsterdamse rijtuigverhuurder en stalhouder Tobias Kanth een stuk grond op de Oostereng kocht met de bedoeling een ‘begraafplaats voor lijken’ in te richten. Schout en Schepenen gaven hiertoe op 23 januari 1792 toestemming. In 1795 werd de familiebegraafplaats in gebruik genomen.

De begraafplaats was aanvankelijk alleen bestemd voor de familie Kanth *), maar later werden er ook andere Amsterdamse Lutheranen begraven. In 1808 wordt door de erven van Tobias Kanth de helft van het Lutherse Kerkhof voor 1000 gulden verkocht aan Hendrik Holst, van beroep grafdelver en woonachtig in Amsterdam. In 1813 wordt de begraafplaats uitgebreid door de aankoop van twee stukken land en een bosperceel. In 1817 komt de begraafplaats geheel in handen van genoemde Holst.

In de jaren daarna komt door vererving en verkopen de begraafplaats in meerdere handen terecht. In 1870 wordt op een veiling in De Brakke Grond te Amsterdam het kerkhof gekocht door makelaar Loth Gijzelman in opdracht van de in Zutphen woonachtige Hendrik Hiebink. Deze wordt voor de som van 5.010 gulden eigenaar van het kerkhof en de bijbehorende gronden.

In 1879 wordt de begraafplaats voortgezet door de hiertoe opgerichte Naamloze Vennootschap ‘Maatschappij tot Exploitatie van de Familiebegraafplaats Muiderberg.’ Het kapitaal bedraagt 5.500 gulden, verdeeld over 55 aandelen ieder groot honderd gulden. Hendrik Hiebink verwerft veertig aandelen. De overige vijftien worden geplaatst bij twaalf andere aandeelhouders, van wie er drie de directie gaan vormen: hoogleraar dr. Jan Willem Reinier Tilanus (één aandeel), assuradeur Jacob Theodoor van Bosse (twee aandelen) en makelaar Pieter Leonardus Posthumus (twee aandelen). De directeuren krijgen geen salaris (“zij nemen hunne betrekking gratis waar”). Uit de statuten blijkt dat het niet de bedoeling is dividend aan de aandeelhouders uit te keren. Bij voldoende winst vindt uitloting plaats tegen uitbetaling van de nominale waarde van honderd gulden per aandeel.

In 1880 wordt aan het hoofdgebouw een warande gebouwd. In die dagen worden in de administratie 83 geregistreerde grafkelders **) en 273 geregistreerde graven gevonden; van 53 graven zijn de eigenaren nog niet opgespoord.

Op 22 juni 1926 schrijft het bestuur een brief aan B & W van de gemeente Muiden, waarin wordt geklaagd over geluidsoverlast, veroorzaakt door het tegenover de ingang van de begraafplaats gelegen café Keuning ***). In de voortuin wordt op zondagmiddag van een tot zeven uur ‘muziek met trom en andere muziekinstrumenten gemaakt en gelegenheid tot dansen gegeven.’  Ook wordt ‘veel luidruchtigheid’ veroorzaakt doordat ‘kooplieden in vruchten en versnaperingen zich met handkarren voor den ingang van den begraafplaats … opstellen.’ Het bestuur verzoekt het college ‘aan deze zeer hinderlijke toestand een einde te brengen’. Naar verluidt bleven deze zondagse dans- en muziekbijeenkomsten gewoon doorgang vinden.

Na de Tweede Wereldoorlog wordt het steeds moeilijker goed onderhoud aan de begraafplaats te plegen. De gemeente Muiden krijgt in 1954 alle bezittingen aangeboden. Na veel vijven en zessen besluit de gemeenteraad per 1 maart 1956 tot aankoop over te gaan voor het symbolische bedrag van één gulden. Daarbij wordt de verplichting aanvaard dat de gemeente (inmiddels Gooise Meren) zou zorgdragen voor het ‘keurig onderhouden’ van de begraafplaats en het eerbiedigen van de bestaande rechten van de grafeigenaren. Het achterste deel bestaat uit oude graven en grafkelders. Deze mogen niet worden geruimd. Het nieuwere deel, direct bij de ingang, is heden ten dage in gebruik als algemene begraafplaats.

Aan beide kanten van het toegangshek staat een stenen zuil met op de linker het woord “FAMILIE” en op de rechter “BEGRAAFPLAATS”. In de rechter zuil is een nauwelijks zichtbare steen gemetseld met de nog net leesbare tekst: “Men verzoeke aan den bewaarder om toegang”. De begraafplaats valt op door de fraaie beplanting en de originele, gevarieerde zerken.

Diverse bekende Nederlanders liggen hier begraven, onder wie de politicus Domela Nieuwenhuis, de letterkundige Justus van Maurik, de dichter Jan Frederik Helmers, de piloot Wim Beekman (gezagvoerder van de in december 1934 neergestorte Uiver) en de acteur Allard van der Scheer. Plaatselijke grootheden zijn de componist Heinze (zie ook Muziekvereniging G.A. Heinze), Johannes Jacob Bredius, eigenaar van de vroegere kruitfabriek in Muiden en Arie Vreeken, voormalig hoofd van de openbare lagere school.

In 2021 werd de begraafplaats het eerste gemeentelijke monument. Overigens geldt de beschermde status niet de gehele begraafplaats. Het gaat om het middenterrein, het houten hekwerk met entreehek, de gemetselde pijlers en het ijzeren entreehek ertussen, de houten waterpomp en de oude beheerderswoning met veranda, thans aula.
Er bevond zich al wel een rijksmonument: het grafteken van de familie Groen van Waarder. Dit familiegraf werd in 1882 opgericht en is uitgevoerd in hardsteen en wit marmer. De sokkelplaat bevat diverse doodssymbolieken, zoals gekruiste palmbladeren (overwinning op de dood), zandloper (vergankelijke tijd), vlinder (onsterfelijke ziel) en zeis (onverbiddelijke dood). De zerk is in de voet gesigneerd door D. Weegewijs van steenhouwerij Rapenburg. De laatste bijzetting vond plaats in 1969.

Grafteken van de familie Groen van Waarder, een rijksmonument

Gerenoveerde pomp op de Algemene Begraafplaats; alleen de kraan, de zwengel en het pompsysteem zijn origineel.

Aan de rechterkant voorbij de ingang van de begraafplaats staat een niet meer werkende houten dorpspomp. Voorheen stond deze op de hoek van de Dorpsstraat/Populierenlaan/Graaf Florislaan/Badlaan. Het water kwam destijds uit het ondergronds lopende stroompje de Scheene. In 1985 werd de pomp grondig gerestaureerd door Joop Roskamp. Hierbij werden de gemetselde onderbouw en het houten onderhuis geheel vernieuwd.

*) Tobias Kanth werd er op 9 juni 1797 begraven. Op de begraafplaats bevindt zich een liggende zerk met daarop alleen de naam Tobias zonder verdere gegevens. Misschien ligt hier de stichter van de begraafplaats, maar het kan ook zijn dat zijn graf indertijd is geruimd. Het oudste graf dateert van 1807. De meeste graven stammen van rond en na 1850.

**) Piet de Raadt schrijft, dat in de oorlog verschillende grafkelders werden gebruikt door onderduikers

***) bedoeld zal zijn café Zeerust, in eigendom van M. Keuning

« Terug naar Lexicon A-Z