TENTOONSTELLING VAN DE EEUW – een serie exposities op een groot aantal locaties in Muiden en Muiderberg naar een idee van Guus Kroon. Na een voorbereidingstijd van acht maanden werd de officiële opening op 22 oktober 1999 verricht in de Grote Kerk van Muiden door burgemeester Harry Smith en Margot Eras. Gedurende twee maanden kon door inwoners van beide kernen en andere belangstellenden worden teruggekeken op de bijna verstreken 20ste eeuw. De organisatie was in handen van de Historische Kring Stad Muiden (HKSM) en de Stichting Comité Oud Muiderberg.
Muiderbergse aspecten kwamen onder meer aan de orde in een portrettengalerij van Spieringen en Zandhazen*), een tentoonstelling over de begraafplaatsen in de gemeente en over infrastructurele en kleinschalige veranderingen (in Het Rechthuis). Oude ansichten op A4-formaat waren te zien bij winkels en bedrijven. Ook werd aandacht geschonken aan parenteels van grote Muiderbergse families en het Lieftinckmonument. Voorts werd een uit 1936 gefilmde familierondgang vertoond.
——–
*) Spieringen slaat op Muiders en Zandhazen op Muiderbergers. Deze bijnamen komen ook voor in onderstaand gedicht van Claudia de Raadt, dochter van de ‘officieuze’ Muiderbergse burgemeester Piet de Raadt en kleindochter van J.L. de Raadt, van 1904 tot 1937 de officiële burgemeester van Muiden-Muiderberg,
Bij de officiële opening van de expositieserie op 22 oktober 1999 droeg Claudia de Raadt een zelfgemaakt gedicht (een fabel) voor. Dit kwam ruim twintig jaar later in reprise tijdens de Literaire Salon op 28 maart 2022 in Het Rechthuis. Het gaat als volgt:
Zandhaas en Spiering
Een Zandhaas ging uit wandelen.
Had menig noot gekraakt.
Hij at met smaak amandelen.
Had nooit zijn plicht verzaakt.
Hij dacht: ik mag er wezen,
met zulke lange oren.
Hij liep langs Bos en Beek
tot aan een Stompe Toren.
Een Spiering ging wat zwemmen.
Hij zwom langs een Grote Kerk.
Daar was hij niet te remmen.
Hij zag een Kroon op zijn werk.
En op de Spiering kwam een glans.
Wat op zichzelf geen ramp is.
Hij dacht: ik ben toch héél wat mans,
al lig ik hier voor Pampus.
Zo zagen Spiering en Zandhaas
elkander aan de oever.
Het contact verliep, helaas,
niet vlot, een beetje stroever.
Zij spraken over Brink en Terp
en over Zout en Kruit,
over Vecht, Vrede en het Ontwerp
van Huizen op een Kluit.
Plots zagen zij een Stellage.
Gebouwd werd een grote Flat.
Dieren van Divers Pluimage
vonden dàt juist jè van hèt.
Dat was wel een belevenis.
Het Hek was van de Dam.
De Raad(t) die ik mag geven is:
maak samen veel tam tam.
“Ze nemen ons in de maling”,
riep Spiering bijdehand.
En Zandhaas riep:”Mijn uitzicht
vanaf dit mooie strand!
En is er dan geen Smith in ‘t land
die dit gevaar kan stoppen?
Ze rukken op aan de overkant!
O, kijk toch uit je doppen!”
De Spiering en de Zandhaas,
zij vormden een coalitie.
Dat ‘samen doen’ was niet zo dwaas.
Al was het geen traditie.
Zij sloegen poot en vin ineen.
Zij bleken niet eenkennig.
Zij aten samen alg en peen.
Dàt was wel wat onwennig.
Zij trachtten het tij te keren,
want samen ben je sterk.
Van elkaar nog wat te leren,
is wel het meeste werk.
Een Zandhaas zal een Zandhaas zijn.
Een Spiering is een Vis.
‘Ieder heeft zijn Eigen Terrein’.
Wat de Moraal van deze Fabel is.
De dieren vierden toen een feest.
Vanwege de tolerantie.
Zoals er niet eerder is geweest.
Een handdruk als garantie.
Driewerf ‘hoera’, klonk het doorlopend.
Gestamp, geklap, geschreeuw.
En hierbij is nu dus geopend
de Tentoonstelling van de Eeuw.
« Terug naar Lexicon A-Z