Aan de jarenlange schoolstrijd in Nederland kwam in 1917 een eind. Na een grondwetswijziging had het bijzonder (lees: christelijk) onderwijs voortaan evenveel recht op financiële steun van de overheid als het openbaar onderwijs. Wat weinigen konden bevroeden was dat jaren later Muiderberg zijn eigen ‘schoolstrijd’ zou krijgen. Volgens geschiedschrijvers begon deze strijd in 1925 met onvrede over de manier, waarop Koninginnedag werd gevierd. Het hoofd van de openbare lagere school, Arie Vreeken, voelde er niets voor de schoolkinderen het Wilhelmus te laten zingen of om met hen allerlei Oranjeliederen in te studeren.
Heel veel ouders waren het hier niet mee eens. Zij gingen over tot de oprichting van de vereniging ‘Muiderbergs Belang’, waarvan vrijwel alle ouders lid werden*). Voortaan werden de Koninginnefeesten door deze vereniging georganiseerd. Het bleek al gauw, dat een groot deel van de leden een eigen christelijke lagere school wilde oprichten. Het leidde tot een ware richtingenstrijd, waarbij de inwoners van Muiderberg lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan. De twee partijen werden aangeduid met ‘IJzeren Vuisten‘ (voorstanders van een christelijke school) en ‘Rode Kolen’ (felle tegenstanders).
Een zestal ouders van christelijke huize richtten eind 1925/begin 1926 de ‘Vereniging tot stichting en instandhouding van één of meer Christelijke scholen’ te Muiderberg op. Het dagelijks bestuur werd gevormd door dominee Schmitz (voorzitter), Geert Maatjes (secretaris) en C.D. de Haan (penningmeester). Een van de overige leden was Willem Hottentot, die later wethouder zou worden. Op de ledenvergadering van 20 mei 1927 wordt hij bedankt voor zijn pal staan in de gemeenteraad voor de belangen van de school. Op dat moment telde de vereniging 41 leden. Ze moesten allen uit Muiderberg komen.
Voor het oprichten van een nieuwe school waren minimaal veertig leerlingen nodig. Eind 1925 meende het bestuur voor de christelijke school te kunnen rekenen op 64 kinderen. Dat leek haalbaar, maar er kwam grote tegenwerking van burgemeester J.L. de Raadt. Zijn uitspraak: ‘Zolang ik hier ben, komt er geen christelijke school’ liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Secretaris Maatjes voelde de bui al hangen. In een brief dd. 9 januari 1926 aan dominee Van Leeuwen schrijft hij: ‘Aanvankelijk liep alles zeer goed, deelname van ruim 60 leerlingen werd met handtekening der ouders bekrachtigd. Thans echter begint de ‘kleine minderheid der tegenstanders hard te werken om ons plan tegen te gaan’.
In een vergadering wordt een ingezonden briefkaart van de heer E.A. Bosson behandeld. Hierin verzoekt hij zijn handtekening van de lijst der ouders te schrappen. De aanwezige bestuursleden beschouwen deze intrekking een geval van tegenwerking van de hiervoor genoemde heer Vreeken. Op 24 februari 1926 wordt een lijst met ouderverklaringen bij de burgemeester ingediend. Het gaat om 42 kinderen die (nog) geen christelijke school bezoeken. Ook toegevoegd zijn zes kinderen die een christelijke school bezoeken, die meer dan 3 km van de woning verwijderd ligt (deze leerlingen zaten op de christelijke school in Muiden).
Geert Maatjes schrijft op 9 maart 1926 aan de heer Terpstra, zijn vraagbaak in Den Haag: ‘Thans ondervinden wij van de burgemeester, die vroeger Christelijk was…’een meer dan gemeene tegenwerking. ‘Hij heeft onze lijst van kinderen in handen en zoekt er de menschen uit, die het armoedig hebben en van wie het niet onwaarschijnlijk is dat ze te eeniger tijd armlastig zullen worden. Deze personen laat hij des avonds bij zich op zijn villa **) komen … bevoordeelt ze direct door ze een kleine leverantie te laten doen … teneinde ze te bewegen hun kinderen van de lijst te laten afvoeren. ‘Een arme schelpenvisscher, die 4 kinderen op de lijst heeft staan, heeft het zoo benauwd gemaakt, dat de man gezegd heeft ’burgemeester, laat u er dan twee op staan en laat er dan twee naar de openbare lagere school laten gaan.’
De schelpenvisser in kwestie is Joh. Nagelhout. In een door hem ondertekende verklaring (zie hiernaast) schrijft deze dat hij op 6 maart 1926 was ontboden ‘ten woonhuize van den burgemeester van de gemeente Muiden.’ Daar werd hij onder sterke aandrang en tegen zijn overtuiging in overgehaald te tekenen op een lijst, waarmee hij verklaarde dat twee van zijn kinderen moesten worden afgevoerd van de lijst, die door het bestuur van de Oranje Nassauschool is ingediend.’ Deze kinderen zouden de openbare school blijven bezoeken. Het geval Nagelhout haalde de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Door een artikel van burgemeester De Raadt zou een verkeerd beeld zijn ontstaan. Het schoolbestuur voelde zich genoodzaakt een ingezonden brief te sturen.
Op 21 mei 1926 wijst de gemeenteraad een verzoek tot stichting van een christelijke lagere school af. De raad concludeert, dat zes leerlingen die op de christelijke lagere school in Muiden zaten, op grond van wet- en regelgeving tot 1 januari 1928 niet mogen worden meegerekend. Van de overblijvende 42 leerlingen op de lijst trekt de raad er nog eens zes af. Ze worden niet meegeteld, omdat de ouders deze blijkens de ontvangen informatie toch op de openbare lagere school wilden laten. Gevolg, de christelijke school haalde het minimum van 40 leerlingen niet.
De ‘IJzeren Vuisten’ laten het er niet bij zitten en stappen naar de rechter. Bij de rechtbank in Haarlem krijgen ze nul op het rekest, maar in hoger beroep worden ze in het gelijk gesteld. Bij Koninklijk besluit van 28 februari 1927 wordt bepaald, dat de gemeente alsnog haar medewerking behoorde te verlenen aan de stichting van een bijzondere lagere school in Muiderberg. De ‘Rode Kolen’ moesten met lede ogen aanzien, dat hun schoolgebouw in tweeën werd gesplitst om ruimte te maken voor de leerlingen van de christelijke school. Op 1 september 1927 betrok de Oranje Nassauschool het gebouw van de openbare lagere school ***).
Maar zie, de richtingenstrijd krijgt een happy end. Bijna honderd jaar na de oprichting van de Oranje Nassauschool besluit het bestuur van de christelijke school volledig samen te gaan met de openbare lagere school De Vinkenbaan en met deze school een Kindcentrum te vormen, waarin ook kinderdagverblijf Villa Zeezicht zal worden opgenomen. Vooruitlopend op de bouw van een nieuwe school op het inmiddels leegstaande terrein van de voormalige Gemeentewerf, is de Oranje Nassauschool in 2022/2023 ingetrokken bij de Vinkenbaan in Buitendijke(n). In 1927 een afgedwongen samenwoning, 95 jaar later vrijwillig samen in één gebouw. “‘t Kan verkeren”, zei volksdichter en schrijver Bredero ooit.
*) Op initiatief van ‘Muiderbergs Belang’ werden meer verenigingen met christelijke signatuur opgericht: een gymnastiekvereniging, een zangkoor en – in aanloop naar de christelijke lagere school – een kleuterschool. Een poging een christelijke fanfarecorps op te richten mislukte. De genoemde verenigingen bestaan niet meer. De kleuterschool was wel levensvatbaar en werd bij de omschakeling naar het systeem van basisscholen geïntegreerd in de Oranje Nassauschool.
**) burgemeester De Raadt woonde zijn hele ambtsperiode in villa Caecilia aan de Brink.
***) B&W hadden eind 1927 aan de school laten weten, dat de gemeentelijke vergoeding zou worden berekend over 56 leerlingen. Uiteindelijk was het minimum aantal leerlingen van 40 dus ruimschoots gehaald!