In en rond Muiderberg wemelt het van de betonnen bunkers, een verzamelnaam voor groepsschuilplaatsen en kazematten. Groepsschuilplaatsen waren bedoeld om infanteristen te beschermen tegen artilleriebeschietingen. Kazematten zijn voorzien van schietgaten, zodat de vijand met kanonnen en mitrailleurs kon worden beschoten.
De meeste bunkers werden tussen augustus 1939 en mei 1940 gebouwd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een gebied dat onder water kon worden gezet ter verdediging van een groot deel van Noord- en Zuid-Holland en de stad Utrecht. In Muiden en Muiderberg samen werden 75 groepsschuilplaatsen met aansluitende loopgraven gebouwd en achttien kazematten (negen in Muiden en negen in Muiderberg). Sinds 1931 lagen er in Muiderberg ook al drie VIS-kazematten *). Al deze militaire bouwwerken moesten, in combinatie met het ondergelopen land, de vijand tegenhouden, maar ze zijn nooit gebruikt. Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen en op 14 mei 1940 volgde de capitulatie na het bombardement op Rotterdam. De ongeveer 500 inwoners van Muiderberg waren uit voorzorg op 13 mei geëvacueerd **). Vanaf Het Rechthuis werden ze met vrachtwagens naar het station in Weesp gebracht. Eenmaal in de trein gezeten, kon deze om wat voor reden dan ook niet meteen vertrekken. De passagiers mochten weer uitstappen en brachten de nacht in de wachtkamer van het station door. De vloer was wel hard, maar het was beter dan slapen in een treincoupé. De volgende ochtend, het was inmiddels 14 mei, werd de reis voortgezet met eindbestemming Enkhuizen. Daar werden de Muiderbergers bij gezinnen ondergebracht. Een van de gastvrouwen vertelde de volgende ochtend, dat het een helse nacht was geweest. Er was veel geschoten, er waren enorme explosies, schepen waren tot zinken gebracht en Rotterdam was plat gebombardeerd. Op 15 mei hoorden de evacués, dat ze weer terug naar hun dorp konden, twee dagen nadat ze waren vertrokken.
De in Muiderberg gelegerde Nederlandse soldaten sliepen in barakken (o.a. op kamp Coehoorn) of werden ingekwartierd bij particulieren en boeren. Hun totaal aantal van 550 overtrof het aantal Muiderbergse inwoners. De soldaten vertelden dat zij opdracht hadden om boerderijen op te blazen en de schuren in brand te steken. De oorlog had geen dag langer moeten duren. Na de oorlog moesten veel militaire bouwwerken wijken voor wegenaanleg en woningbouw. In en rond het dorp zijn nog een stuk of veertig bunkers over ***). Sommige staan er kaaltjes bij, andere zijn prachtig begroeid. De overeenkomst is dat ze vrijwel allemaal zijn dicht gemetseld.
Naast bunkers werden in en rond Muiderberg een zestal tankversperringen aangelegd. Ze bestonden uit schuin naar voren staande spoorrails in een betonnen bedding met daarbij aan de zijkant van het pad betonnen tetraëders, kleine 3-zijdige piramides. Bij een dreiging werden deze midden op het pad geplaatst om de doorgang voor tanks verder te belemmeren. Tussen de diverse tankversperringen liep een brede antitank sloot. Op sommige plekken in het dorp zijn de resten hiervan nog te zien. Bij de nu nog aanwezige tankversperringen zijn de rails verwijderd, zodat in het beton alleen de h-vorm is te zien.
De volgende militaire objecten zijn een Rijksmonument:
- Groepsschuilplaats aan de Zuidpolderweg
- Groepsschuilplaats in het Kocherbos
- VIS-kazemat *) nabij de landweg de Goog en de molen ‘De Onrust’.
- VIS-kazemat *) aan het Kocherplantsoen
- Tankversperring met tetraëders, De Goog, nabij de molen ‘De Onrust’
- Tankversperring met tetraëders in de dijk bij de Dobbertjeskom
- Tankversperring met duiker (inundatiesluis) in Buitendijke(n) nabij Aalscholver
*) VIS is de afkorting van Voorschrift Inrichting Stellingen.
**) Passages over het retourtje Enkhuizen zijn ontleend aan een ooggetuigenverslag van Theo Hensbergen gedateerd 1 mei 2015.
***) Zie voor een bijzondere gebruiksmogelijkheid het onderwerp ‘Sterrenwacht’.